Annechien ligt in de bedstee. Zij woont in een huisje op het terrein van de Rijkswerkinrichting van Veenhuizen. Haar vader werkt daar als ambtenaar. Veenhuizen is een soort gevangenis; een strafkolonie voor bedelaars, landlopers en dronkaards. Annechien is net wakker geworden en ze wrijft zich in haar ogen. Haar drie zusjes liggen nog rustig naast haar te slapen. Het is pikdonker in het kleine hokje, en lekker warm.